Vanaf donderdag 7 december 2006 is er een Regeling Modelraketten. Download het nieuwe reglement. Per 7 november 2015 is deze regeling in aangepaste vorm opgenomen in de Wet Luchtvaart (Link). Elke raketmodelbouwer dient zich hieraan te houden. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste regels.

1. Veiligheid: Als beoefenaar van de raketmodelbouwhobby moet men te alle tijden de veiligheid op de eerste plaats stellen.

2. Opslag motoren: De motoren van modelraketten moeten op een droge plaats bewaard worden, maar niet in de onmiddellijke omgeving van de centrale verwarming of andere warmtebronnen. Nooit roken of open vuur in de buurt van modelraketmotoren gebruiken.

3. Gebruik van motoren: Gebruik alleen fabrieksmatig geproduceerde motoren en de voor modellen aanbevolen typen motoren. Deze zijn zorgvuldig getest en veilig bij juist voorgeschreven gebruik. Experimenten om zelf modelraketmotoren te maken zijn dus niet nodig en binnen de DRRA niet toegestaan. Knoei nooit met gevaarlijke chemicaliën om zelf stuwstof te maken!

4. Materialen: Een modelraket is een toestel dat gemaakt is van lichte materialen, zoals (balsa)hout, karton en kunststof. Een modelraket bevat geen metalen hoofdonderdelen (neuskegel, vinnen, rompbuis), uitgezonderd een (licht)metalen motor en geen brandbare of explosieve lading.

5. Bergingssysteem: Een modelraket moet altijd uitgerust zijn met een bergingssysteem om de daalsnelheid voldoende af te remmen voor een veilige landing zonder schade te veroorzaken aan mens, dier of zaken op de grond. Voor de lancering moet het bergingssysteem zorgvuldig op zijn werking gecontroleerd worden. Modellen of delen daarvan (boosters of eerste en tweede trappen) met een gewicht van minder dan 50 gram mogen zonder bergingssysteem afdalen, enkel als een onstabiele afdaling (dwarrelen) plaatsvindt.

6. Anti Shift PArachute Ring (ASPAR): Voor modellen met een rompdiameter van 50 mm of groter en een rompbuislengte groter dan 600 mm moet een Anti Shift PArachute Ring of kortweg ASPAR in de rompbuis worden gelijmd. De ASPAR heeft als doel het voorkomen van verschuiven van de parachute gedurende de acceleratie van het model.

7. Gewicht en vermogensbeperking: De modelraket mag bij de lancering geen grotere massa hebben dan 1500 gram. De maximaal behaalde hoogte mag de 450 meter niet overschrijden. Sinds 2020 is in Almere de toegestane hoogte 300 meter omdat we in de CTR van luchthaven Lelystad vallen. De massa van de brandstof mag niet groter zijn dan 125 gram.

8. Stabiliteit: Controleer je modelraket vóór de vlucht op voldoende stabiliteit. Als het een bouwpakket betreft welke volgens de gebruiksaanwijzing is gebouwd, dan is dit niet meteen noodzakelijk maar wel een goede gewoonte.

9. Lading: De modelraket mag nooit worden voorzien van levende dieren of een ontplofbare of brandbare lading.

10. Lanceerinrichting: Modelraketten moeten elektrisch worden ontstoken op een afstand van ten minste 5 meter. Het ontstekingssysteem bevat een schakelaar welke terugspringt naar de ‘uit’-stand wanneer de knop wordt losgelaten. Raketten de eerste meter altijd lanceren via een solide geleidestaaf of lanceerrail, die de raket in een nagenoeg verticale baan moet brengen. De hete gassen van vaste brandstof motoren mogen niet in direct contact komen met de grond of brandbare materialen en moeten worden afgeleid door een vlamkeerder of een onbrandbare barrière.

11. Lanceerterrein: De modelraketten moeten worden gelanceerd in een onbewoonde omgeving, uit de buurt van gebouwen, vliegvelden, vliegzones, hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen. Het lanceerterrein moet vrij zijn van brandbaar materiaal in verband met eventueel brandgevaar. De modelraket mag nooit worden gebruikt voor het beschieten van doelen op de grond of in de lucht. Nooit lanceren onder een hoek van minder dan 70° van de horizontaal.

12. Lanceren: Alvorens tot aftellen over te gaan moet men zich ervan verzekeren dat het luchtruim vrij is en er geen gevaar kan ontstaan tijdens de lancering. Voor de lancering van de modelraket met men omstanders op de lancering opmerkzaam maken door luid en duidelijk af te tellen van vijf tot nul. Een vaste brandstofmotor mag alleen elektrisch worden gestart.

13. Toestemming: Van de eigenaar van het lanceerterrein dient men altijd toestemming te hebben voor het lanceren van modelraketten op zijn terrein.

14. Naleving veiligheidsregels: Van ieder lid, buitengewoon lid, erelid of introducé, wordt verwacht dat hij of zij de veiligheidsregels naleeft. Niet naleven van deze regels kan leiden tot royement, schorsing of uitsluiting. Dit ter beoordeling van het bestuur en enkel bij unanimiteit van stemmen binnen dat bestuur.